We beleefden vandaag een culturele dag in Goslar. De fietsen bleven in het schuurtje en de wandelschoenen gingen aan. Vanuit Hotel Garni Kirchner liepen we in een halfuurtje naar Welkulturerbe Rammelsberg. Deze ertsmijn is in de zomer van 1988 gesloten en sindsdien een indrukwekkend museum. We gingen onder leiding van een ‘strenge’ Duitse vrouwelijke gids te voet onder de grond, of misschien beter gezegd: onder de berg. Oude mijngangen (Stollen) voerden ons langs geweldige waterwielen, machines, bestemd voor de aandrijving van de waterpompen en het delven van ertsen. Dat was voornamelijk koper, lood en zink en soms zilver. We moesten stijle wenteltrappen op en af. Heel hoog of heel diep. Niets voor mensen met hoogte- of dieptevrees, omdat de traptreden uit doorzichtige roosters bestonden, waardoor je de diepte zag. Anderhalf uur later kwamen we weer terug in het daglicht via een trap van 101 treden. De bovengrondse gebouwen, waaronder de eigen elektriciteitscentrale van de mijn, hebben we zonder gids bezocht.
Na het middaguur zijn we vanuit Rammelsberg de oude stad in gewandeld om kerken en andere bijzondere gebouwen te bekijken. We hebben de Jacobskirche, Neuwerkkirche en Marktkirche bezocht. We wilden graag de huldigingszaal in het stadhuis zien, maar die was net voordat wij kwamen om 15.00 uur gesloten voor het publiek. Morgen weer een kans, maar die nemen wij maar niet.
Morgen wordt er weer gefietst. Terug in ons hotel hebben we de route voor morgen kritisch onder de loep genomen: het wordt weer een inspannende tocht van circa 45 km als het allemaal in een keer goed gaat. De route gaat van Goslar naar Blankenburg, waar we verwachten te verblijven in Pension Elisabeth.