Van: Ubud Naar:S8.5125E115.2614 Ubud
ODO: 986km Dag: 0km Avg: 0km/h Temp: 27 0C
Max Climb:0% Avg Climb:0% Max Alti: 1339m Tot Alti:8433m
Gisterenavond een anderhalf uur durende dansvoorstelling in het koninklijk paleis bijgewoond. Na een ‘ouverture’ uitgevoerd door twee gamelan orkesten, volgt de eerste dans, de Legong ‘Jobog’. De Legong is de meest sierlijke Balinese dansvorm. De voorstelling vertelt het verhaal van twee broers die in apen zijn veranderd, tengevolge van gebeurtenissen die zich buiten de voorstelling afspelen. Als apen herkennen ze elkaar niet en beginnen te vechten. Maar aangezien geen van beiden wint, worden ze moe en herkennen elkaar uiteindelijk toch. De tweede dans vertelt het verhaal van Ramayana. Het gaat over koning Rahwana die de mooie Sita wil ontvoeren. Via allerlei verwikkelingen waarbij de helpers van beide partijen zich respectievelijk in een vogel en apenkoning veranderen, lukt dit uiteindelijkniet en wordt de boze koning gedood door Sita’s broer.
De hoofdrolspeelsters zijn buitengewoon sierlijk opgemaakt en gekleed in gouden sarongs die zo strak zijn gewikkeld dat je je afvraagt hoe ze zich zo sierlijk kunnen bewegen. De kostuums en hoofddeksels zijn pronkjuwelen. Het geheel wordt begeleid door twee gamelan orkesten van elk een stuk of tien muzikanten. Een voorstelling die zeer de moeite waard was.
Vanmorgen flink het centrum van Ubud verkend. Om te beginnen het Puri Lukisan museum bezocht dat een belangrijke collectie vroeg- en modern Balinees schilder- en houtsnijwerk bevat die uniek is in Bali. Overigens was het de Amsterdamse kunstenaar Rudolf Bonnet die in 1929 moderne technieken in Bali introduceerde en samen met Walter Spies een belangrijke inspiratiebron voor moderne Balinese kunstenaars is. Al wandelend door Ubud nam ik een kijke in de vele souvenirwinkels op zoek naar aardigheidjes om mee terug te nemen. Helaas is het aanbod nogal eenzijdig en weinig origineel. Het is me dan ook niet gelukt om hier te slagen in de aankoop van kleine zilveren sierraden die typisch zijn voor het Indonesische culturele erfgoed. Ook hier blijkt de vervlakkende invloed van de toeristenindustrie. Het accent ligt meer op het makkelijke en snelle geld verdienen, dan op het leveren van een creatieve inspanning. Maar misschien ben ik te somber.
Terzijde nog iets anders wat mij tijdens de hele reis is opgevallen. De aandacht voor onderhoud en hygiëne is nogal selectief. Alle het tegelvloeren in en om de woning worden blinkend schoongeveegd. Men wordt dan ook geacht deze vloeren met blote voeten te betreden. De (zand)paden, perkjes en dergelijke worden met een bamboebezem keurig schoongeveegd. Binnenshuis is die aandacht er niet echt. Wastafels, toiletten en dergelijke zijn over het algemeen niet blinkend schoon. In geen van de accomodaties waar ik meer dan een acht verbleef was het vanzelfsprekend het bed op te maken, respectievelijk te verschonen of de kamer schoon te maken. Kennelijk gaat men er van uit dat dit (gedeeltelijk) pas nodig is als een volgende gast arriveert.
Na de lunch bestaande uit een BLT-sandwich en verse lemonjuice een bezoek gebracht aan Monkey Forest, een stukje jungle waar een apenkolonie zich met bananen en pinda’s laat voeren door fotograferende toeristen. Zonder nu direct aan Bokito te denken, valt me wel op hoe facinerend het aapje voor de mens is. Wellicht vanwege de herkenning. Net als ik op weg ben naar een restaurant voor het avondeten begint het opnieuw flink en getaag te regenen. Binnen de kortste keren ben ik doorweekt en moet in restaurant Wayana een handdoek er aan te pas komen voordat ik in staat ben om het menu te lezen. Ditmaal gaat de keuze uit naar een groente springroll vooraf en een Indonesische kipcurry als hoofdgerecht. Het smaakt weer voortreffelijk en ik sluit de maaltijd af met Balinese koffie.
Morgen breekt de laatste fietsetappe aan van deze Indonesische reis. Terug naar Kuta/Denpasar in het zelfde hotel waar ik ook bij aankomst overnachtte en waar, als het goed is, mijn fietsdoos voor mij is bewaard.